Zorgplicht grondroerder
Wanneer schade aan kabels en leidingen wordt veroorzaakt door graafwerkzaamheden, is het de vraag of degene die de graafwerkzaamheden heeft uitgevoerd (de grondroerder) aansprakelijk gehouden kan worden voor de schade. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 25 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:772 een nadere invulling gegeven aan de zorgplicht die op de grondroerder rust om schade aan kabels en leidingen te voorkomen.
Rixt Holsbrink advocaat bij Severijn HulshofHet ging in deze procedure om het volgende. In 2013 is een grondkerende damwand ten behoeve van een fietsbrug over de Leidsevaart gerenoveerd. Een nieuwe damwand is tegen de oude damwand geplaatst. In het kader van deze renovatie zijn verschillende graafwerkzaamheden uitgevoerd. Voordat de (graaf)werkzaamheden aan de damwand zijn aangevangen, is een graafmelding gedaan door de grondroerder. De grondroerder heeft een tekening met betrekking tot de kabels en leidingen ontvangen van de netbeheerder. Deze tekening dateert uit 1956/1957 en is gemaakt ten tijde van het aanleggen van de kabels en leidingen. De grondroerder heeft vervolgens twee proefsleuven gegraven om te controleren of de ligging van de kabels en leidingen overeenkwam met de tekeningen. Op deze twee plekken zijn geen afwijkingen van de door de netbeheerder verstrekte tekening aangetroffen. Vervolgens zijn de graafwerkzaamheden aangevangen.
Bij de uitvoering van de werkzaamheden is echter toch schade ontstaan aan een middenspanningskabel die anders bleek te liggen dan op grond van de door de netbeheerder verstrekte tekening te verwachten was. De netbeheerder stelt de grondroerder in deze procedure aansprakelijk voor de schade.
Zowel de kantonrechter als het hof hebben de vordering van de netbeheerder afgewezen op grond van het oordeel dat er geen sprake was van onzorgvuldig handelen van de grondroerder. De Hoge Raad volgt het hof en de kantonrechter niet in hun oordeel.
De Hoge Raad acht met name de volgende regelgeving van belang voor de zorgplicht van de Grondroerder; de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION), het Besluit Informatie-Uitwisseling Ondergrondse Netten (BION) en de Richtlijn Zorgvuldig Graafproces (CROW 250).
Op grond van de WION ligt op de grondroerder een zorgplicht (2 lid 2 WION). De grondroerder is onder andere verplicht om een graafmelding te doen en onderzoek te verrichten naar de precieze ligging van kabels op grond van artikel 2 lid 3 sub a en b WION. De Hoge Raad haalt onder andere de parlementaire geschiedenis aan. Hierin staat vermeld dat de WION geen wijziging brengt in de aansprakelijkheid op grond van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), maar slechts de verantwoordelijkheden verduidelijkt.
Het BION geeft aan welke zorgvuldigheid van een grondroerder mag worden verwacht. Tenzij uit de omstandigheden anders blijkt, mag een grondroerder in beginsel afgaan op de informatie die aan hem is verstrekt door de netbeheerder. Het hof oordeelde dat de grondroerder uit heeft mogen gaan van de door de netbeheerder verstrekte tekeningen. Naar het oordeel van het hof waren er geen omstandigheden op grond waarvan de grondroerder diende aan te nemen dat de door de netbeheerder verstrekte tekening niet juist was. Nader onderzoek behoefde volgens het hof niet van de grondroerder gevergd te worden. De Hoge Raad acht dit oordeel van het hof onbegrijpelijk. De Hoge Raad overweegt dat artikel 5 lid 2 BION weliswaar een verplichting legt op de netbeheerder om de juiste gegevens te verstrekken aan de grondroerder, maar de grondroerder mag er volgens de Hoge Raad niet zonder meer vanuit gaan dat de door de netbeheerder verstrekte tekeningen juist zijn. Onder meer van belang acht de Hoge Raad de verschillende omstandigheden in dit specifieke geval. Zo dateert de door de netbeheerder verstrekte tekening uit 1956/1957. Ook het feit dat in 1981 een fietsbrug is geplaatst over de damwand, speelt volgens de Hoge Raad een rol. Ook kan het volgens de Hoge Raad van een netbeheerder niet verwacht worden dat de genoemde nauwkeurigheid altijd geboden kan worden.
In tegenstelling tot het hof, acht de Hoge Raad ook de Richtlijn Zorgvuldig Graafproces van belang. In deze Richtlijn is onder andere beschreven hoe door de grondroerder omgegaan moet worden met het graven van proefsleuven. Het uitgangspunt op grond van de Richtlijn is dat binnen 1,5 meter aan beide kanten van de graaflocatie de desbetreffende leidingen en kabels moeten worden gelokaliseerd door de grondroerder. Van dit uitgangspunt kan afgeweken worden als concrete omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.
De grondroerder heeft, zoals eerder aan de orde kwam, slechts twee proefsleuven gegraven. De grondroerder heeft dus. in tegenstelling tot het uitgangspunt van de Richtlijn, niet over het gehele traject gecontroleerd over een breedte van 1,5 meter hoe de middenspanningskabel liep. Naar het oordeel van het hof heeft grondroerder niet onzorgvuldig gehandeld door slechts twee proefsleuven te graven. Dit oordeel is volgens de Hoge Raad onbegrijpelijk. Onvoldoende betekenis is hier volgens de Hoge Raad gegeven aan het uitgangspunt op grond van de Richtlijn waarbij op het gehele traject over een breedte van 1,5 meter de kabels en leidingen gelokaliseerd moeten worden. Bij gebreke aan concrete wettelijke normering, komt bij invulling van de maatschappelijke zorgvuldigheid naar het oordeel van de Hoge Raad veel gewicht toe aan de Richtlijn. De Richtlijn is immers voortgevloeid uit door de sector gemaakte afspraken.
Naar het oordeel van de Hoge Raad heeft het hof onvoldoende gemotiveerd dat de grondroerder aan de op hem rustende zorgplicht heeft voldaan. In de motivering van het hof zou volgens de Hoge Raad nader gemotiveerd moeten worden waarom de grondroerder ervan uit mocht gaan dat de middenspanningskabel lag zoals deze op de tekening was weergeven. Hierbij is naar het oordeel van de Hoge Raad van belang dat de fietsbrug in 1981 is gebouwd en de tekeningen van ruim 20 jaar daarvoor dateren.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof Amsterdam. Het geding wordt door de Hoge Raad verwezen naar het hof Den Haag om mede in het licht van de overwegingen in het hierboven besproken arrest opnieuw te beoordelen of de Grondroerder in dit geval aan de zorgplicht heeft voldaan. Daarbij kan volgens de Hoge Raad van belang zijn wat de afstand tussen de twee door de Grondroerder gegraven proefsleuven is geweest. Ook kan het volgens de Hoge Raad nodig zijn om te onderzoeken waar de middenspanningskabel is beschadigd. Deze zaak wordt dus nog vervolgd.