Aanvullende werkzaamheden bij een RAW raamovereenkomst
Procentuele korting versus eenmalige korting
Recentelijk is binnen twee maanden door twee verschillende rechtbanken geoordeeld over het verschil tussen procentuele korting en eenmalige korting in de RAW inschrijvingsstaat. De uitkomsten van deze uitspraken staan haaks op elkaar. Hoe is dat mogelijk? En wat is nu het verschil tussen deze twee vormen van korting?
Joost Haest advocaat bij Severijn HulshofIn een uitspraak van de rechtbank Den Haag (29 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:7765) ging het om een RAW raamovereenkomst. Op grond van artikel 01.01.06 lid 03 van de Standaard RAW bepalingen heeft te gelden dat in de prijzen per eenheid van de inschrijvingsstaat geen korting mag worden opgenomen. Een eventueel door de inschrijver te geven korting moet bij een RAW raamovereenkomst worden opgenomen na het subtotaal (in de staartkosten) in de vorm van een percentage ten opzichte van het subtotaal. Dat opgegeven percentage wordt dan tijdens de uitvoering gerekend over iedere deelopdracht.
In deel 3 van dit specifieke bestek was opgenomen dat het een inschrijver niet is toegestaan eenmalige kortingen op te nemen in de inschrijvingsstaat. Een van de inschrijvers nam een procentuele korting op in de staart, en werd door de aanbestedende dienst uitgesloten onder verwijzing naar de bepaling in deel 3 van het bestek.
De Voorzieningenrechter oordeelde heel duidelijk dat de uitsluiting onterecht was. Geoordeeld werd dat de aangeboden procentuele korting iets wezenlijk anders is dan een (in dit geval besteksmatig verboden) eenmalige korting. De omvang van het werk bij een RAW raamovereenkomst staat op voorhand immers niet vast en de hoogte van de korting – die procentueel is en geldt bij iedere deelopdracht (en dus niet eenmalig is) – fluctueert naargelang de omvang van de verstrekte deelopdrachten. Terwijl bij een eenmalige korting vooraf de gehele omvang van de te verrekenen korting wel vast staat.
In een uitspraak van de rechtbank Maastricht (29 september 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:7381) werd in een vergelijkbare situatie precies het tegenovergestelde geoordeeld. De gegeven procentuele korting werd daar door de Voorzieningenrechter wel als een eenmalige korting gezien omdat die korting alleen gold voor de initiële periode van de opdracht van 11 maanden. Een onjuist oordeel, ook volgens CROW, omdat de Voorzieningenrechter daarmee simpelweg miskent dat uit artikel 01.21.05 lid 01 en 02 van de Standaard RAW Bepalingen letterlijk volgt dat de korting voor iedere deelopdracht in die initiële periode wordt meegerekend. De procentuele korting is dus helemaal niet eenmalig.
Conclusie op basis van deze uitspraken is in ieder geval dat inschrijvers steeds alert moeten blijven bij specifieke bepalingen over het opnemen van kortingen. Bij onduidelijkheden, stel tijdig vragen.
In BouwBelang, nummer 5 2022