Beoordeling aanbestedende dienst onvoldoende “SMART” gemotiveerd
Het komt zelden voor dat een rechter een aanbestedende dienst terugfluit om een onvoldoende gemotiveerde gunningsbeslissing. De voorzieningenrechter te Amsterdam deed dit wel in zijn vonnis van 9 mei 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:4206. De eisen ten aanzien van SMART motiveren kwamen als een boemerang terug in het gezicht van de aanbestedende dienst.
Ruben Chee advocaat bij Severijn HulshofIn de praktijk zien wij veel voorbij komen dat de gunningsbeslissing (te) summier onderbouwd wordt met bijvoorbeeld de motivering : “de kwaliteitsaspecten zijn onvoldoende SMART omschreven.” Regelmatig voegt de aanbestedende dienst daar dan een concreet voorbeeld aan toe. Zo ook in onderhavige kwestie.
De Voorzieningenrechter oordeelde dat een dergelijke motivering van de aanbestedende dienst zo vaag en algemeen is dat de aanbestedende dienst (zelf) niet aan de SMART motiveringseisen voldoet.
Zie r.o. 4.8: “ 4.8. Hierbij komt dat het oordeel, en het daarin besloten verwijt – dat herhaaldelijk terugkeert – inhoudend dat bepaalde antwoorden of beschrijvingen door Ricoh niet SMART zijn onderbouwd, zo vaag en algemeen is dat hiermee voorshands niet aan de (primair aan het beoordelingsteam en vervolgens) aan de Gemeente te stellen motiveringseisen is voldaan.
Verder is opvallend dat de Voorzieningenrechter de (SMART) eisen waaraan de inschrijver moet voldoen meeweegt dat in zijn oordeel dat de motivering van de aanbestedende dienst te summier is.
Zie r.o. 4.7 van het vonnis: “4.7. Allereerst geldt dat de motivering in de brief van 19 februari 2019 bijzonder summier is, zeker indien deze wordt afgezet tegen alle eisen waaraan een inschrijver moet voldoen, zoals blijkt uit de uitgebreide informatie die is opgenomen in de Inschrijfleidraad en in de daarbij behorende bijlagen.”
Ook volgt uit het vonnis dat de Voorzieningenrechter duidelijk vragen stelt bij de meerwaarde van de eis van een SMART omschrijving, omdat de beantwoording van de kwaliteitsuitvraag toch al deugdelijk onderbouwd moet worden, zie het vervolg van rechtsoverweging 4.8:
“In dit verband is mede van belang dat de specifieke criteria die liggen besloten in de lettercombinatie SMART dermate algemeen en voor de hand liggend zijn dat die criteria – als beschrijving van wat in de context van een inschrijving een behoorlijke beantwoording van de vragen in het algemeen dient in te houden – niet of nauwelijks meerwaarde hebben boven hetgeen in dit opzicht toch al zou gelden als de eis van een SMART motivering niet zou worden gesteld. Daarom kan de constatering/het verwijt dat Ricoh bepaalde beweringen onvoldoende SMART heeft toegelicht, niet of nauwelijks dienen als behoorlijke motivering waarom de inschrijving op deze punten zou tekortschieten. Anders gezegd: deze constatering/dit verwijt ís geen motivering, maar veronderstélt een motivering, die niet of onvoldoende is gegeven.”
Deze uitspraak leert dat de aanbestedende dienst – wat mij betreft terecht – niet wegkomt met een summier onderbouwde motivering waarbij “onvoldoende SMART” als lapmiddel wordt gebruikt. Voor de inschrijver moet op basis van de motivering van de gunningsbeslissing duidelijk zijn op welke gronde haar inschrijving een bepaalde beoordeling heeft gekregen.