Aanvullende werkzaamheden bij een RAW raamovereenkomst
Belangenverstrengeling
Het bij aanbesteding inschakelen van derden die betrokken zijn bij de voorbereiding van de aanbesteding of die later betrokken worden bij de beoordeling van de inschrijvingen leidt regelmatig tot klachten over ongeoorloofde voorkennis of belangenverstrengeling. De rechtbank Den Haag heeft zich over deze kwestie gebogen in een vonnis van 3 oktober 2014 (ECLI:NL:RBDHA:2014:12126).
Joost Haest advocaat bij Severijn HulshofDe rechtbank Den Haag heeft zich uitgelaten over de situatie dat klager ingenieursbureau X uit Apeldoorn inschakelde, terwijl medewerkers van ingenieursbureau X, maar dan de vestiging uit Eindhoven, betrokken waren bij de voorbereiding en later ook de beoordeling. De aanbesteder stelde dat sprake was van niet toegestane belangenverstrengeling. Klager stelde in een aangespannen Kort Geding dat X Apeldoorn niet gelijkgesteld kon worden aan X Eindhoven, te meer niet nu X Apeldoorn een geheimhoudingsverklaring had ondertekend. En bij Nota van Inlichtingen was gemeld dat geen gebruik mocht worden gemaakt van X Eindhoven, terwijl over X Apeldoorn niets werd gezegd.
De Voorzieningenrechter stelt voorop dat geen sprake is van zelfstandige rechtspersonen, maar slechts verschillende vestigingen. Aansturing daarvan geschiedt door dezelfde leiding. Tegen die achtergrond mochten inschrijvers de Nota van Inlichtingen niet zo begrijpen dat alleen inschakeling van X Apeldoorn niet zou zijn toegestaan.
Omdat inschrijvers volgens de aanbestedingsleidraad de door haar bij aanbesteding ingeschakelde derden verplicht ook moeten inzetten bij uitvoering van de overeenkomst, oordeelt de Voorzieningenrechter dat X BV daarmee een commercieel belang zou kunnen hebben bij gunning aan klager. Zulks terwijl X BV als lid van de beoordelingscommissie invloed uitoefent op de beoordeling. Daarnaast oordeelt de Voorzieningenrechter dat niet valt uit te sluiten dat klager door inschakeling van X BV een kennisvoordeel heeft ten opzichte van andere inschrijvers.
De Voorzieningenrechter oordeelt dat de aanbesteder de inschrijver op goede gronden ongeldig heeft verklaard.