Aanvullende werkzaamheden bij een RAW raamovereenkomst
Abnormaal lage inschrijvingen
De afgelopen zes maanden is er opvallend vaak (zeven gepubliceerde uitspraken) geprocedeerd over inschrijvingen die door aanbesteders als abnormaal laag ongeldig zijn verklaard. Deze opvallende piek zal (onder meer) te maken hebben met het feit dat er werkhonger is in de markt, maar het heeft zeker ook te maken met het feit dat aanbesteders strenger zijn gaan toetsen. Bij vier van de zeven uitspraken was ik betrokken als advocaat, tijd voor een overzicht van de belangrijkste bevindingen.
Joost Haest advocaat bij Severijn HulshofHet onderzoek ten aanzien van een abnormaal lage inschrijving is een discretionaire bevoegdheid van de aanbesteder. Dit betekent dat een aanbesteder (doorgaans) niet gehouden is tot uitsluiting over te gaan en op haar ook geen verplichting rust om op verzoek van een andere (verliezende) inschrijver daartoe over te gaan. Zie een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 september 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:6209. Verder werd geoordeeld dat de enkele constatering dat de inschrijfsom van de voorlopig winnaar beduidend lager is dan de inschrijfsom van eiseres of de gemiddelde inschrijfsom niet voldoende is om te vermoeden dat sprake is van een abnormaal lage inschrijving. Ook oordeelde de Voorzieningenrechter dat speculaties van de eisende partij voldoende handen en voeten moeten worden gegeven en tot slot werd geoordeeld dat er in beginsel op kan worden vertrouwd dat de inschrijving door de aanbesteder correct en zorgvuldig is beoordeeld. Ondanks het feit dat de eisende partij gevraagd heeft om bewijzen ten aanzien van die controle hoeft de aanbesteder niet met schriftelijk stukken te bewijzen dat en hoe zij de controle heeft verricht.
In een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 14 september 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:11682 schreef de voorlopig winnaar in met een inschrijfsom van € 19 miljoen en de opvolgend inschrijver met € 34 miljoen. Toch werd de inschrijving van € 19 miljoen door de aanbesteder niet ongeldig verklaard. De aanbesteder uitte wel het vermoeden dat sprake was van een abnormaal lage inschrijving en deed onderzoek. Dit onderzoek bestond uit een integraal onderzoek op postniveau door een kostendeskundige van de Staat ten aanzien van de concept staat van ontleding van de voorlopig winnaar. Daarna zijn schriftelijke vragen gesteld betreffende individuele posten. Die vragen zijn mondeling en schriftelijk beantwoord en integraal besproken en beoordeeld door interne deskundigen en door de kostendeskundige. Vervolgens hebben de aanbesteder en de voorlopig winnaar in een gesprek op detail niveau hierover gedebatteerd. Met dit onderzoek heeft de aanbesteder volgens de Voorzieningenrechter voldoende inzicht gegeven in de uitgevoerde controle. De voorzieningenrechter volgde dan ook niet de stelling van de eisende partij dat de aanbesteder een nadere onderbouwing moest geven van het onderzoek. In dat kader werd ook van belang geacht dat de vertrouwelijkheid van de inschrijving van de voorlopig winnaar het gewenste (extra) inzicht in de uitgevoerde controle in de weg staat. Verder oordeelde de Voorzieningenrechter dat de eigen inschrijving van de eisende partij niet maatgevend is en niet tot uitgangspunt kan worden genomen bij de vraag of de door de voorlopig winnaar aangeboden bedragen realistisch zijn. En tot slot werd geoordeeld dat verschillende inschrijf strategieën – waarbij keuzes worden gemaakt ten aanzien van de aangeboden kwaliteit – kunnen leiden tot prijsverschillen.
Pro-activiteit
In een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 28 februari 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:1606 is geoordeeld dat van een inschrijver mag worden verwacht dat naar aanleiding van gestelde vragen pro-actief wordt gehandeld en dat de vragen van de aanbesteder in een zo vroeg mogelijk stadium zo volledig mogelijk worden beantwoord en onderbouwd. De inschrijver kan niet volstaan met het geven van een algemeen antwoord en mag niet wachten met het verstrekken van specifieke informatie tot hier uitdrukkelijk naar wordt gevraagd.
Eind april staat voor mij het volgende Kort Geding gepland over een vermeend abnormaal lage inschrijving en wordt er dus een volgend hoofdstuk aan bovenstaande rechtspraak toegevoegd.
In Cobouw 34 12 mei 2022